Voorzitter Raad voor de Journalistiek Wim Criel overleden

In Gent is voorzitter Wim Criel van de Raad voor de Journalistiek overleden. Hij werd 67 jaar en was lange tijd ziek. Ondanks zijn ziekte bleef hij als voorzitter altijd sterk betrokken bij de raad.

Al in 1999, drie jaar voordat de Raad voor de Journalistiek kon worden opgericht, was Wim Criel intensief betrokken bij de voorbereidingen ervan. Als verantwoordelijke uitgever van Roularta en namens de magazinefederatie – toen nog Febelma – nam hij actief deel aan de werkgroep van journalisten en uitgevers die de mogelijkheid onderzochten om ook in Vlaanderen een zelfregulerende instantie voor de journalistiek op te richten. Het waren intensieve besprekingen, waarbij Wim een essentiële rol heeft gespeeld. De opgave was dan ook niet eenvoudig: vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers, van concurrerende bedrijven en van alle soorten media moesten allemaal op één lijn worden gebracht. Het was een opgave die Wim, met zijn jarenlange ervaring als bedrijfsjurist en uitgever en met zijn probleemoplossend vermogen, als gegoten zat. Het was dan ook logisch dat Wim bij de uiteindelijke stichting van de Raad voor de Journalistiek in 2002 zowel lid werd van de raad alsook bestuurder van de overkoepelende vereniging, de vzw Vereniging van de Raad voor de Journalistiek.

De Raad voor de Journalistiek komt een tiental keer per jaar bijeen, terwijl de vzw zich doorgaans tot twee bestuursvergaderingen beperkt. In al de jaren dat Wim deel uitmaakte van beide instanties, heeft hij hoogstens enkele vergaderingen gemist, en dat was dan nog het gevolg van zijn gezondheidsproblemen de laatste maanden. Telkens nam hij actief deel aan de debatten, en zocht hij mee naar antwoorden op de vragen en problemen die ter discussie stonden. Wim heeft ook ettelijke malen deel uitgemaakt van de rapporteringscommissies die werden opgericht voor de behandeling van de concrete klachtendossiers. Zijn juridische onderlegdheid, met oog voor het relevante detail zonder de grote lijnen uit het oog te verliezen, en ook zijn empathisch vermogen waren daarbij van grote waarde. Maar nog belangrijker was zijn inbreng bij de totstandkoming van de nieuwe Code voor de Journalistiek, die in 2010 werd goedgekeurd. Wim maakte deel uit van de beperkte werkgroep die het ontwerp van de nieuwe code uitschreef, en hij heeft in functie daarvan een inventarisatie opgemaakt van de beroepsethische richtlijnen in een tiental landen in Europa en de Verenigde Staten, wat het werk van de werkgroep aanzienlijk vereenvoudigd heeft en wat ertoe leidde dat er kon vergeleken worden en dat er gekozen werd voor de formulering die in ons land en voor onze journalistieke cultuur het meest aangewezen was. De code werd dan ook snel geaccepteerd in brede mediakringen en daarbuiten, en geldt nog steeds als richtsnoer voor goede journalistiek.

Einde 2010 werd Wim Criel verkozen tot voorzitter van de raad. Meteen kwam een nieuw dossier op zijn bord terecht: de voorbereiding van de viering van tien jaar Raad voor de Journalistiek, in 2012 in Antwerpen. Die viering ging gepaard met de organisatie van het jaarlijks congres van het netwerk van onafhankelijke persraden in Europa AIPCE. Het was een complexe aangelegenheid, waarbij ook rekening moest worden gehouden met  allerlei, ook internationale, gevoeligheden. Maar de viering en het congres werden een succes, en ook de activiteiten die aan de buitenlandse gasten werden aangeboden, werden  algemeen gesmaakt. Wim hield zich niet enkel bezig met de grote lijnen en toespraken, wat je van een voorzitter zou mogen verwachten, maar hij deinsde er ook niet voor terug om zich te bekommeren om de meer praktische, maar soms toch zo belangrijke, beslommeringen zoals de aankleding van de zaal, de tafelschikking van de gasten, het menu bij het diner en dergelijke meer. En opnieuw gebeurde dat met veel oog voor het detail en een groot inlevingsvermogen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat toen de AIPCE in 2014 met een probleem werd geconfronteerd omdat geen enkel land zich aanbood om het congres te organiseren, ons voorstel om een noodbijeenkomst te houden in Brussel enthousiast werd aanvaard door de buitenlandse collega’s. En ook voor die bijeenkomst heeft Wim zich nog met volle kracht ingespannen, al had de ziekte hem toen al in zijn greep en heeft hij al na de eerste ochtendvergadering verstek moeten laten gaan.

Wim Criel was een minzame en attente man, die als voorzitter steeds een consensus nastreefde binnen de raad. Hij wist dat indien de raad eensgezind een standpunt innam, dat bijdroeg aan het moreel gezag van zijn uitspraken. Hij was oprecht bekommerd om de rol die de pers moet spelen in een democratische samenleving en maakte zich zorgen om de normvervaging die hij in bepaalde journalistieke producten meende te ontwaren en die de geloofwaardigheid van de journalistiek dreigt aan te tasten. Maar hij had ook oog voor de grote verschillen die er in de journalistiek moeten kunnen bestaan: tussen populaire en meer intellectuele bladen, tussen de nationale en de lokale media, waarvan hij het bestaansrecht trouwens vurig verdedigde. Hoewel hij zich constant inspande om de grote morele principes van de journalistiek in grote kringen ingang te doen vinden, was hij niet bepaald een Prinzipienreiter. Hij was meer een man van de zachte aanpak, die wist dat je stap voor stap meer kunt bereiken dan wanneer je aan de mensen teveel ineens vraagt. Hij was dan ook een uitstekend vertegenwoordiger van de raad, zowel in de contacten met de overheid, de journalistenvereniging, de uitgevers en de mediadirecties, en in de talrijke lezingen die hij voor studenten en anderen heeft  gegeven. Ook naar buiten uit kon hij perfect verwoorden waarvoor de raad stond, een raad waaraan hij zelf een onuitwisbare bijdrage heeft geleverd.