Van Quickenborne t/ Nieuwsblad.be

Titel artikel: Parket start onderzoek nadat dronken gasten tijdens verjaardagsfeestje Van Quickenborne tegen politiecombi plassen.

Essentie uitspraak: Het artikel gaat over een verjaardagsfeest bij toenmalig minister van Justitie Van Quickenborne, waarbij drie gasten tegen een politiecombi plasten. De journalist schrijft dat volgens zijn informatie Van Quickenborne het tafereel aanschouwd zou hebben. Van Quickenborne spreekt dat tegen. Hij zegt dat hij de plasincidenten niet gezien heeft en er ook niet van op de hoogte was. De journalist verwijst naar vertrouwelijke bronnen. De klacht is gegrond.

Waarheidsgetrouw berichten
De Raad kan niet uitmaken of Van Quickenborne de plasincidenten aanschouwd heeft, ervan op de hoogte was of helemaal van niets wist, zoals hij zegt, en kan daarover geen uitspraak doen.

De journalist maakt aannemelijk dat hij zich heeft gebaseerd op voldoende, verschillende en van elkaar onafhankelijke bronnen. Als hij zich baseert op verklaringen van vertrouwelijke bronnen moet hij echter in eerste instantie nagaan of zij voldoende op de hoogte zijn van de inhoud van het pv en/of de beelden van het plasincident. Maar de manier waarop zijn bronnen de mogelijke betrokkenheid van Van Quickenborne bij het plasincident interpreteerden, was, zoals de journalist zelf aangeeft, niet eensluidend. Dat maakt dat hij extra kritisch had moeten omspringen met de beweringen van zijn bronnen. De journalist maakt onvoldoende aannemelijk dat hij dat gedaan heeft. Daarnaast moet de journalist bij vertrouwelijke bronnen extra aandacht besteden aan het correct en omzichtig formuleren, omdat de verklaringen niet controleerbaar zijn voor het publiek. Waar hij schrijft dat Van Quickenborne het tafereel ‘aanschouwd zou hebben’ heeft hij de verklaringen van zijn bronnen onvoldoende omzichtig en correct weergegeven. Op basis van deze twee elementen is de Raad van oordeel dat deze aanpak niet  strookt met artikel 1 en 2 van de Code.

Wederhoor
Het artikel brengt ernstige beschuldigingen uit die de eer en goede naam van Vincent Van Quickenborne betreffen en nopen tot wederhoor. De journalist heeft hem om een reactie gevraagd, maar met twintig minuten heeft hij geen redelijke termijn gegeven om te reageren, temeer omdat de gebeurtenissen al een week oud waren en de journalist wist dat Van Quickenborne met vakantie was en dus moeilijk bereikbaar. De journalist maakt ook niet aannemelijk dat hij duidelijk gevraagd heeft of Van Quickenborne het plasincident aanschouwd had, zoals hij geschreven heeft. Deze aanpak strookt niet met artikel 20 en de bijhorende richtlijn over wederhoor.

Rechtzetting
De journalist heeft het artikel geüpdatet en aangepast. Hij heeft de zinssnede dat Van Quickenborne het tafereel aanschouwd zou hebben vervangen door de zinssnede dat hij op de hoogte zou zijn geweest. Dat is in de context van de berichtgeving een substantiële aanpassing en de Raad is van oordeel dat de journalist deze aanpassing expliciet had moeten vermelden, overeenkomstig de richtlijn bij artikel 6 over rechtzettingen bij online berichtgeving.

2024 - 12

Lees de uitspraak [pdf]